Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het kantoorpand B en de 30 parkeerplaatsen die door een openbare weg van elkaar zijn gescheiden, een samenstel vormen als bedoeld in art. 16 Wet WOZ.

Belanghebbende, X, is eigenaar van twee kantoorpanden. In hoger beroep is in geschil of een parkeerterrein met 30 plaatsen en het kantoorpand B een samenstel vormen als bedoeld in art. 16 Wet WOZ.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het kantoorpand B en de 30 parkeerplaatsen die door een openbare weg van elkaar zijn gescheiden, een samenstel vormen als bedoeld in art. 16 Wet WOZ. Naar het oordeel van het hof worden het parkeerterrein en B voor dezelfde economische en organisatorische doeleinden aangewend, te weten de gezamenlijke exploitatie van het pand en het parkeerterrein teneinde een zo groot mogelijke (huur)opbrengst te genereren. Het hof acht de stelling van X aannemelijk dat de mogelijkheid parkeerplaatsen te huren voor de doelgroep van het kantoorpand een belangrijk argument zal zijn om voor B te kiezen. Bovendien zijn op het naastgelegen terrein parkeerplaatsen gelegen die bij de naast B gelegen kantoorpanden horen. B en het parkeerterrein maken aldus onderdeel uit van een kantorenterrein waar het gebruikelijk is dat parkeerruimte in de onmiddellijke nabijheid van de kantoorruimte kan worden gehuurd. Hierbij komt dat X B en het parkeerterrein via dezelfde koopovereenkomst voor één koopsom heeft gekocht. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar het parkeerterrein ten onrechte als een (zelfstandige) onroerende zaak in de zin van artikel 16 van de Wet WOZ heeft aangemerkt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 2 februari

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen