Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht het kantoorpand naast de woning van X in de zuiveringsheffing heeft betrokken.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een kantoorpand. Zij gebruikt het kantoorgebouw als praktijkruimte voor haar advocatenpraktijk. Het woonhuis van X ligt in dezelfde straat. Voor de woning zijn al aanslagen zuiveringsheffing opgelegd. Volgens X vormt het kantoorpand samen met de woning een samenstel dat voor de toepassing van de zuiveringsheffing als één (woon)ruimte moet worden aangemerkt, waarvoor niet nog eens zuiveringsheffing kan worden geheven.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht het kantoorpand naast de woning van X in de zuiveringsheffing heeft betrokken. Het kantoorpand van X bezit voldoende zelfstandigheid, zodat het voor de zuiveringsheffing terecht als bedrijfsruimte is aangemerkt. Gesteld noch gebleken is dat het kantoor voor stroomvoorziening, toiletvoorziening en waterafvoer afhankelijk is van de woning van X. Dat de parkeerruimte en de bibliotheek en het archief van het bedrijf van X zich bevinden in de woning, doet aan het voorgaande niet af. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 122c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 14 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen