X is eigenaar van een in 2007 gebouwd kantorencomplex in Almere, waarvan een deel wordt gebruik als kinderdagverblijf. In geschil zijn de WOZ-beschikkingen voor 2017 van € 219.000, € 162.000, € 162.000, € 85.000 en € 85.000. Rechtbank Midden-Nederland stelt de heffingsambtenaar in het gelijk. Volgens X mag de kapitalisatiefactor maximaal 8,0 zijn, zijn de referentie-objecten van de heffingsambtenaar gelegen in andere, niet goed vergelijkbare delen van Almere en is onvoldoende rekening gehouden met verschillen in onderhoud.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar met het taxatierapport en de daarin vermelde referentie-objecten niet aannemelijk maakt dat de waarden niet te hoog zijn vastgesteld. Met name is niet aannemelijk gemaakt dat een kapitalisatiefactor van 8,5 kan worden gehanteerd. Aangezien X de door haar verdedigde waarden ook niet aannemelijk maakt, worden de WOZ-waarden in goede justitie vastgesteld op € 213.000, € 140.000, € 157.000, € 82.000 en € 82.000. Het beroep van X is gegrond en zij krijgt daarom een proceskostenvergoeding van € 3777.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 29 mei