Rechtbank Den Haag stelt vast dat BV Y een deel van de omzet niet in de boeken heeft verantwoord en bedragen op de bankrekening van aandeelhouder X heeft gestort. Deze bedragen zijn terecht aangemerkt als winstuitdelingen.
X is middellijk voor 50% aandeelhouder van BV Y. Na een boekenonderzoek bij de horecaonderneming die BV Y exploiteert, concludeert de inspecteur dat met de kasadministratie is gemanipuleerd. Uit daarna bij X opgevraagde bankafschriften volgt dat er vanaf 2014 t/m 2017 kasstortingen hebben plaatsgevonden op de bankrekening van X, die X onvoldoende kan verklaren. De inspecteur kwalificeert de kasstortingen als winstuitdelingen en legt X navorderingsaanslagen op met boeten van 50%. X gaat in beroep.
Rechtbank Den Haag stelt X in het ongelijk. Door BV Y zijn aan X uitdelingen gedaan ter grootte van de kasstortingen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat sprake is van dubbele bewustheid, aangezien X als bestuurder en aandeelhouder zeggenschap heeft over BV Y en bovendien de verantwoordelijkheid heeft over de financiële zaken. De rechtbank oordeelt vervolgens dat de boeten van 50% passend en geboden zijn, doch vermindert de boeten met 5% wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 12 april