Hof Amsterdam vernietigt de verhogingen en boeten vermogensbelasting nadat de inspecteur te kennen heeft gegeven geen bewijs van de boeten te kunnen leveren zoals de jurisprudentie dat verlangt. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

De inspecteur legt aan X in het kader van het Rekeningenproject navorderingsaanslagen IB/PVV op over de jaren 1990 t/m 2000 en vermogensbelasting over de jaren 1991 t/m 2000 met verhogingen respectievelijk boeten. X ontkent rekeninghouder te zijn bij KB Lux. Hij verzoekt in beroep om overlegging van de niet-openbare passages van het "Draaiboek Rekeningenproject" en de interne nieuwsbrieven van de belastingdienst. De derde meervoudige kamer van Hof Amsterdam verklaart in een tussenuitspraak het beroep van X gedeeltelijk ongegrond en draagt de inspecteur op een deel van de geheime passages aan X te overleggen (Hof Amsterdam 19 april 2006, nr. 05/00317). X stelt tegen deze beslissing beroep in cassatie in maar dit beroep wordt door de Hoge Raad niet-ontvankelijk verklaard (HR 14 september 2007, nr. 43 296). Hof Amsterdam oordeelt vervolgens (15 december 2011, nr. 05/00137) dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat X in de jaren waarover is nagevorderd houder was van een rekening bij KB lux. De inspecteur mocht de verlengde navorderingstermijn hanteren aangezien niet aannemelijk is dat de inspecteur onvoldoende voortvarend te werk is gegaan. Het hof oordeelt verder dat de inspecteur ten onrechte een factor 1,5 heeft toegepast en vermindert de door de inspecteur berekende correcties daarom met eenderde. Het hof vermindert de navorderingsaanslagen IB/PVV 1990 t/m 1999. In de vorm van een tussenuitspraak draagt het hof de inspecteur verder op om de vermogens voor de VB te berekenen met inachtneming van de eliminatie van de factor 1,5 en die berekening binnen acht weken te doen toekomen. Per brief van 7 februari 2012 verstrekt de inspecteur de gevraagde informatie.

Hof Amsterdam (EK V, 29 maart 2012, 12/00147) vernietigt de verhogingen en boeten die betrekking hebben op de vermogensbelasting nadat de inspecteur te kennen heeft gegeven geen bewijs van de boeten te kunnen leveren zoals de jurisprudentie dat verlangt (HR 15 april 2011, nr. 09/03075, BNB 2011/206). Het hof stelt vervolgens de vermogens vast conform de door de inspecteur ingebrachte berekening. Het beroep van X is gegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 8 april

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen