Belanghebbende, X, is door de Belastingdienst geïdentificeerd als houder van een bankrekening bij KB-lux. X is het niet eens met de hoogte van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2000 en de boete. Hof 's-Gravenhage vermindert de boete maar verklaart het beroep voor het overige ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat Hof 's-Gravenhage zich bij zijn beslissing over de aanslag ten onrechte niet uitgelaten heeft over de verhogingsfactor 1,5 bij de berekening van de verschuldigde belasting. Toepassing van deze factor levert een inconsistentie in de berekening op (Hoge Raad 15 april 2011, nr. 09/03075, BNB 2011/206). Daarbij verdient opmerking dat de Belastingdienst naar aanleiding van het arrest van 15 april 2011 in andere procedures de factor 1,5 heeft geëlimineerd uit zijn berekeningen (zie Hof Leeuwarden 8 november 2011, nr. 10/00069, V-N 2012/11.25.7). Verder beschouwt de Hoge Raad de overwegingen van het hof dat de verhogingen en boeten terecht zijn, als te algemeen van aard. Het verwijzingshof moet opnieuw beoordelen in hoeverre de inspecteur het bewijs van het beboetbare feit heeft geleverd en (indien dit bewijs is geleverd) in hoeverre de opgelegde boete passend en geboden is.
Na verwijzing door de Hoge Raad oordeelt Hof Amsterdam dat de boetebeschikking vernietigd moet worden en dat het belastbare inkomen moet worden verminderd tot het door de inspecteur berekende bedrag van f 45.473 (€ 20.634). Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d