Aan belanghebbende, X, zijn een groot aantal navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting opgelegd met boete en beschikkingen heffingsrente in verband met een niet opgegeven bankrekening bij KB Lux door haarzelf of haar echtgenoot. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting in verband met de KB Luxrekening van X in stand kunnen blijven. Tegenover het bewijs dat de inspecteur in het geding heeft gebracht, heeft X niet aannemelijk gemaakt dat de rekening reeds in 1987 zou zijn opgeheven. De rechtbank acht omkering van de bewijslast wegens schending van art. 47 AWR op zijn plaats en oordeelt vervolgens dat de inspecteur via een modelmatige berekening de belastbare bedragen en inkomens op een redelijke wijze heeft geschat. De beroepen van X tegen de navorderingsaanslagen zijn ongegrond, behalve voor de navorderingsaanslagen VB 1998 en IB/PVV 2006 die worden verminderd conform de berekening van de inspecteur. De beroepen tegen de boeten zijn allemaal gegrond omdat de inspecteur heeft erkend het bewijs van de beboetbare feiten niet te kunnen leveren. Verder heeft X recht op een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van in totaal € 1.000. De rechtbank kent deze vergoeding toe in de zaak 11/2589 en volstaat in de overige samenhangende zaken met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e en 47
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 15 december