Aan de heer X is een groot aantal navorderingsaanslagen met 100% verhogingen/boetes opgelegd wegens vermeend zwart geld bij de KB-Lux. Het betreft een "en/of rekening" op naam van X en XX. In het kader van de eerdere procedure voor de geheimhoudingskamer heeft de inspecteur per abuis ongeschoonde stukken ingezonden, die door het hof vervolgens aan X zijn doorgestuurd. De geheimhoudingskamer oordeelde in dat kader dat op X ook de verplichting tot geheimhouding van art. 67 AWR rust, zodat verdere openbaarmaking door X van de hem per abuis toegezonden stukken niet is toegestaan (zie V-N 2011/57.4).
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de identificatie van X betrouwbaar is, aangezien de combinatie van zijn naam en die van zijn echtgenote, mevrouw XX, zeer uitzonderlijk is. Het is aannemelijk dat X in 1994 bij KB-Lux de beschikking had over een bankrekening met een saldo van f 97.723 (€ 44.344), die X bij de opening van de rekening ook om een identificatie zal hebben gevraagd. De schattingen van de inspecteur zijn redelijk, met dien verstande dat hij de zogenaamde 1,5 factor (zie V-N 2011/23.24.5) alsnog heeft laten vallen. Voor de heffingsrente wordt overwogen dat X eventuele fouten gemotiveerd in het geding moet brengen. X kan dus niet volstaan met het betwisten daarvan bij gebrek aan wetenschap, maar moet deze zelf berekenen aan de hand van de wettelijke regels. Rekening houdend met de onzekerheid over de schatting van het overige vermogen en de aftrek van belasting en heffingsrente uit hoofde van aanslagen over eerdere jaren is voor geen van de aanslagen vermogensbelasting het bewijs van het beboetbare feit geleverd. De Leidraad administratieve boeten 1984 geldt voor de aanslagen waarvan X voor 1 januari 1993 aangifte heeft gedaan of had moeten doen. X beroept zich er terecht op dat volgens deze leidraad alleen een 100% verhoging kan worden opgelegd bij een relatief omvangrijke fraude. Voorts worden de boetes met 20% gematigd verlaagd wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Dit percentage is passend voor een overschrijding van twee jaren en meer. Het feit dat de onderhavige procedure meer dan negen jaren heeft geduurd, is geen grond voor een verdere matiging. Het beroep van X is deels gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 4 oktober