Aan de heer X zijn in het verleden diverse IB/VB-(navorderings)aanslagen en boetes opgelegd. Volgens de inspecteur beschikte X in 1994 namelijk over bankrekeningen met een aanzienlijk totaalsaldo bij de KB Lux. In hoger beroep is in dit kader inmiddels vastgesteld dat de identificatie van X als rekeninghouder bij KB Lux betrouwbaar is geweest (zie Hof Amsterdam 28 april 2016, nr. 15/00560). Thans is in geschil of de inspecteur in 2012 en 2013 terecht informatiebeschikkingen heeft genomen met betrekking tot de nog op te leggen IB-aanslagen over 2009 en 2010. Rechtbank Noord-Holland stelt de inspecteur in het gelijk. X krijgt de gelegenheid om binnen vier weken na het onherroepelijk worden van de uitspraak alsnog de inlichtingen te verstrekken. X gaat echter in hoger beroep.
Hof Amsterdam (MK I, 28 april 2016, 15/00529 en 15/00530, V-N Vandaag 2016/2456) oordeelt dat de door de inspecteur gevraagde gegevens en inlichtingen voor het heffen van de inkomstenbelasting over 2009 en 2010 van belang konden zijn, aangezien het aannemelijk is dat X in 1994 over rekeningen bij KB-Lux beschikte. De enkele niet-geloofwaardige ontkenning door X van de gerechtigdheid tot de rekeningen is niet toereikend. De omstandigheid dat gelijktijdig met het nemen van de informatiebeschikkingen wordt geprocedeerd over eerdere jaren, verhindert niet dat de inspecteur thans op de voet van art. 47 AWR inlichtingen vraagt (zie HR 24 april 2015 (civiele kamer), nrs. 14/0416 en 14/0286, V-N 2015/41.5). Dit is mogelijk anders indien de inspecteur het voornemen zou hebben gehad om de informatie die hij wenst te verkrijgen ook in die andere zaken te gebruiken, maar voor die veronderstelling bestaat onvoldoende grond. Het beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees het thema Informatiebeschikking: Stand van zaken
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47