Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de heer X niet aannemelijk maakt dat zijn pandrecht is komen te rusten op de liquide middelen van A bv die zijn geïnd bij de verkoop van de pandzaken. X had namelijk alleen een pandrecht op de bedrijfs- en handelsvoorraden en de handelsvorderingen van A bv.

Belanghebbende, de heer X, is enig aandeelhouder/bestuurder van A bv. In geschil is of X door de ontvanger terecht aansprakelijk is gesteld voor in totaal € 1.462.376 zijnde de door A bv niet betaalde naheffingsaanslagen loonheffing en btw, alsmede de heffingsrente, invorderingsrente en kosten. Volgens de ontvanger is A bv bewust haar fiscale betalingsverplichtingen niet nagekomen, terwijl de privévorderingen van X wel door haar zijn afbetaald. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant was sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur en zij stelt de ontvanger in het gelijk. X stelt in hoger beroep dat hij pandhouder was en dat hij in die hoedanigheid zijn vorderingen rechtsgeldig heeft veilig gesteld.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zijn pandrecht is komen te rusten op de liquide middelen van A bv die zijn geïnd bij de verkoop van de pandzaken. X had namelijk alleen een pandrecht op de bedrijfs- en handelsvoorraden en de handelsvorderingen van A bv. Het feit dat X pandhouder was, doet dus niets af aan het oordeel van de rechtbank dat sprake is van aan X te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur. De beschikking moet evenwel worden verminderd met € 493.576 in verband met een op 1 juli 2014 gesloten compromis met de inspecteur inzake een deel van de naheffingsaanslagen. In de beschikking aansprakelijkstelling is voorts slechts een bedrag vermeld met betrekking tot de dan toe reeds belopen invorderingsrente. Aansprakelijkstelling voor verschuldigde invorderingsrente kan echter pas geschieden nadat bij voor bezwaar vatbare beschikking invorderingsrente in rekening is gebracht (zie HR 31 maart 2017, nr. 15/02939, V-N 2017/18.20). De aansprakelijkstelling wordt daarom verminderd met € 215.012. Het totaal van de aansprakelijkstelling komt daarmee uit op € 753.788. Het hoger beroep van X is deels gegrond.

Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 31 augustus

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen