Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank een kennelijke misslag heeft begaan bij de vaststelling van het door X te betalen bedrag. Het hof oordeelt verder dat X ondanks het gegronde beroep in eerste aanleg niet in aanmerking komt voor proceskostenvergoeding.

Belanghebbende, X, is gedurende het jaar 2005 werkzaam in België en woonachtig in Nederland. Op grond van art. 27 van het Belastingverdrag tussen Nederland en België is hij grensarbeider. X heeft recht op de bijzondere compensatieregeling. Deze regeling geeft extra compensatie voor personen, die op grond van de grensarbeidersregeling minder belasting en premies zouden betalen dan op grond van de (nieuwe) algemene compensatieregeling van het Verdrag België 2001. Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur het bedrag aan bijzondere compensatie juist heeft berekend, doch de rechtbank stelt het door de inspecteur berekende bedrag lager vast. Het verschil tussen het door de inspecteur berekende bedrag en het door de rechtbank vastgestelde bedrag heeft betrekking op het AWBZ-deel van de heffingskorting.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank een kennelijke misslag heeft begaan bij de vaststelling van het door X te betalen bedrag. Het hof oordeelt verder dat X ondanks het gegronde beroep in eerste aanleg niet in aanmerking kwam voor een proceskostenvergoeding. De inspecteur heeft nadat hij uitspraak op bezwaar heeft gedaan via een ambtshalve vermindering X alsnog bijzondere compensatie verleend. Pas daarna heeft X een beroepschrift ingediend dat inhoudelijk weinig om handen had. Het beroep was enkel gegrond omdat de inspecteur na de uitspraak op bezwaar ambtshalve de aanslag had verminderd. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 27 september

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen