Rechtbank Den Haag oordeelt dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Dat de verrekeningsbeschikking door de vakantie van de bestuurder van X bv pas op 26 augustus 2013 is besproken, is niet van belang.

X bv vergeet in haar VPB-aangifte 2010 te verzoeken om verlenging van de achterwaartse verliesverrekening naar drie jaren. Op 13 juli 2013 stelt de inspecteur de aanslag vast conform de aangifte. Hij stelt het verlies vast op € 269.005. Vervolgens legt de inspecteur de VPB-aanslag 2011 op, en verrekent hij het verlies van 2011 met de winst uit 2008. Op 26 augustus 2013 stellen X bv en de accountant vast dat de verruimde achterwaartse verliesverrekening t.a.v. het verlies uit 2010 niet is toegepast. Zij gaan er vanuit dat de Belastingdienst een fout heeft gemaakt. Vervolgens verzoekt X bv op 27 augustus 2013 om verrekening van het verlies van 2010 met de jaren 2007 en 2008. De inspecteur merkt dit verzoek aan als een bezwaarschrift en verklaart het kennelijk niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat er geen sprake is van verschoonbaarheid. Het bezwaarschrift is een dag te laat ingediend. Dat de verrekeningsbeschikking door de vakantie van de bestuurder van X bv pas op 26 augustus 2013 is besproken, is hierbij volgens de rechtbank niet van belang. Een en ander dient volgens de rechtbank voor rekening en risico van X bv te blijven.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 1 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen