Als dividend ter beschikking wordt gesteld, maar niet wordt opgeëist door de aandeelhouder, heeft de vennootschap geen recht op teruggaaf van de afgedragen dividendbelasting na de verjaringstermijn van vijf jaar. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting.

Ook als een dividend betaalbaar is gesteld, maar niet wordt geïnd, is dat dividend wel ter beschikking gesteld. Bij verjaring van de dividendvordering bestaat geen recht op teruggaaf van de eerder afgedragen dividendbelasting. Er is immers op het moment van ter beschikkingstelling terecht afgedragen. Het fiscaal erkend kapitaal wordt verhoogd met het bedrag van het niet-opgeëiste dividend.

Of het ter beschikking stellen van een bedrag gelijk aan het niet opgeëiste dividend aan de overige aandeelhouders kwalificeert als een opbrengst als bedoeld in art. 3 Wet DB 1965 en of er dividendbelasting geheven moet worden, is afhankelijk van de vormgeving van die ter beschikkingstelling. Onder omstandigheden moet dividendbelasting worden ingehouden.

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 10

Wet op de dividendbelasting 1965 7

[Nieuwsbron]

Rubriek: Dividendbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 10 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

338

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen