Voor de bepaling van het gemiddeld uitgekeerde dividend in contanten in vijf voorafgaande kalenderjaren als bedoeld in art. 4c lid 2 Wet DB 1965 kan het jaar van oprichting van een vennootschap als kalenderjaar in aanmerking worden genomen. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting.

Hierbij is niet van belang of de vennootschap gedurende het gehele eerste kalenderjaar heeft bestaan.

Art. 4c Wet DB 1965 kent een inhoudingsvrijstelling voor beursvennootschappen ter zake van de inkoop van aandelen. Om in aanmerking te komen voor de toepassing van de inhoudingsvrijstelling bij inkoop van aandelen moet de inkopende vennootschap als inhoudingsplichtige voldoen aan onder meer de eis dat “in het kalenderjaar wordt aan dividend in contanten ten minste uitgekeerd een bedrag gelijk aan het volgens het tweede lid bepaalde gemiddelde uitgekeerde dividend in contanten in vijf voorafgaande jaren”.

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 4c

[Nieuwsbron]

Rubriek: Dividendbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 12 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen