Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het hoger beroep, door een fout van het hof bij de postregistratie, ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het verzoek om ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslag IB/PVV 2017 en de belastingrentebeschikking terecht heeft afgewezen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat niet aannemelijk is dat X haar hoofdverblijf had in de gemeente. De aanslag forensenbelasting is terecht opgelegd.

Hof Amsterdam oordeelt dat X geen recht heeft op een dwangsom wegens het uitblijven van een uitspraak op bezwaar omdat hij geen belanghebbende is bij de naheffingsaanslag parkeerbelasting.

De Kennisgroep invordering & civiel recht stelt dat schuldoverneming bij overdracht van een onderneming ook plaats kan vinden als de ondernemer met een ruisende terugkeer zijn bv omzet naar een eenmanszaak.

Hof Amsterdam oordeelt, in tegenstelling tot de Rechtbank Noord-Holland, dat X bv geen BTW-ondernemer is. De verleggingsregeling is ook niet van toepassing op diensten die in rekening zijn gebracht aan X bv. De leningen zijn niet bedrijfsmatig verstrekt en er is geen sprake van een economische activiteit.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de verzoeken om teruggaaf dividendbelasting van de buitenlandse fondsen terecht heeft afgewezen. Dit geldt zowel voor de jaren waarin de teruggaafregeling relevant is als de jaren waarin de afdrachtverminderingsregeling van toepassing is.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de betaling van de lumpsum en de overname van de schulden van de bv niet zijn aan te merken als een afkoopsom van partneralimentatie. Uit de uitspraak van Hof Amsterdam, die zag op de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, volgt het door X gestelde causale verband niet.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de na bezwaar gematigde boete van € 500 terecht is omdat VPB-aangifte ondanks de herinnering en aanmaning te laat is ingediend.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de enkele wijziging van het Besluit waardering woning bij overbrenging naar privévermogen geen bijzondere omstandigheid is op grond waarvan X de woning mag heretiketteren.

Het kabinet wil een selectiever en gerichter arbeidsmigratiebeleid. Dat schrijft minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer. Dat vergt scherpe keuzes, die de omvang en samenstelling van arbeidsmigratie beïnvloeden.

De Vereniging Zelfstandigen Nederland (VZN) roept zzp'ers in een videoboodschap op zich niet te laten verrassen door de naderende start van de handhaving op schijnzelfstandigheid. Volgens de organisatie is sprake van grote onrust onder zelfstandige ondernemers en hun opdrachtgevers sinds bekend is dat de Belastingdienst volgend jaar scherper gaat handhaven op schijnzelfstandigheid.

De eerste uitgave van de Nieuwsbrief Loonheffingen 2025 van de Belastingdienst is beschikbaar. In de nieuwsbrief staat informatie over de nieuwe regels vanaf 1 januari 2025 voor het inhouden en betalen van de loonheffingen. In deze nieuwsbrief zijn nog niet de in 2025 geldende tarieven, bedragen en percentages opgenomen. Die volgen later.

De Tweede Kamer heeft op 14 november 2024 de volgende moties aangenomen die zijn ingediend bij de behandeling van het pakket Belastingplan 2025.

De Tweede Kamer heeft op 14 november 2024 ingestemd met de wetsvoorstellen van het pakket Belastingplan 2025 (zie V-N 2024/43).

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Nederlandse bestuurdersaansprakelijkheidsregeling voor BTW-schulden niet in strijd is met het EU-recht. De bestuurder moet dan, om aan zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de betaling van deze schuld te ontkomen, bewijzen dat de niet‑nakoming van de meldingsplicht niet aan hem is te wijten.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht de voorkoming van dubbele belasting van de piloot heeft bepaald door de tijd gewerkt boven het Italiaanse grondgebied te delen door de totale vluchttijd.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het ‘tenminste’-beding geen vast overeengekomen arbeidsduur tot gevolg heeft. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).