De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een standpunt ingenomen over het vaststellen van een zakelijke rente bij een koopsomlening, die wordt aangegaan ter financiering van de aankoop van aandelen in de werkgever.

De belastingplichtige/inhoudingsplichtige kan bij de vaststelling van een marktconforme rente in deze situatie de volgende richtlijnen hanteren:

  • Als de koopsomlening niet hoger is dan € 75.000 kan in beginsel voor wat betreft de rente worden aangesloten bij de laagste van de marktrente van een persoonlijke lening en een effectenkrediet;

  • Als de koopsomlening hoger is dan € 75.000 en de loan to value (LTV) is maximaal 70% kan in beginsel worden aangesloten bij de voorwaarden en rentes die gelden ten aanzien van effectenkredieten;

  • Als de koopsomlening hoger is dan € 75.000 en de LTV is 100% kan de rentevergoeding op de lening in beginsel worden afgeleid uit het risico en rendement van het vermogensinstrument dat ermee wordt gefinancierd;

  • Als de koopsomlening hoger is dan € 75.000 en de LTV ligt tussen de 70% en 100% kan de rente worden vastgesteld op ergens tussen (1) de rente die wordt gevraagd door de aanbieders van een effectenkrediet en (2) de kostenvoet van het gefinancierde vermogensinstrument. De rente wordt in beginsel vastgesteld door een bepaalde vergelijking.

De richtlijnen worden verder uitgewerkt in het kennisgroepstandpunt. Het staat de belastingplichtige/inhoudingsplichtige vrij om een andere werkwijze te hanteren, mits hij de zakelijkheid van de rente aannemelijk kan maken rekening houdende met het geheel aan voorwaarden van de koopsomlening en de financiële situatie van de werknemer.

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 10

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 17 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

37

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen