Vanaf 1 januari 2025 is bij de verkrijging van aandelen in een OZR de samenloopvrijstelling niet van toepassing als een of meer onroerende zaken van de OZR gedurende ten minste twee jaar na verkrijging van de aandelen in de OZR worden gebruikt voor activiteiten waarvoor minder dan nagenoeg volledig – 90% – recht op aftrek bestaat.
In de aan de Kennisgroep voorgelegde casus verkrijgt A BV in 2025 alle aandelen in B BV, een OZR. B BV is ondernemer in de zin van de Wet OB 1968 en heeft als enige bezit een bouwterrein. Bij de verkrijging van de aandelen in B BV past A BV de samenloopvrijstelling toe. Binnen twee jaar na de verkrijging realiseert B BV nieuwbouw op het bouwterrein. Binnen deze twee jaar levert B BV de eigendom van de grond en de nieuwbouw in ongebruikte en onverhuurde staat aan C BV. Dit is een van rechtswege BTW-belaste levering. De op de verkrijging van de aandelen toegepaste samenloopvrijstelling wordt niet bij A BV teruggenomen. In het geval van een van rechtswege met omzetbelasting belaste levering van nieuwbouw in ongebruikte en onverhuurde staat door B BV, wordt het door A BV verkregen bouwterrein geacht gedurende ten minste twee jaar gebruikt te zijn voor activiteiten waarvoor nagenoeg volledig recht op aftrek van belasting bestaat.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Wet op belastingen van rechtsverkeer 4
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Rubriek: Omzetbelasting, Belastingen van rechtsverkeer
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 12 december
Informatiesoort: VN Vandaag