De terbeschikkingstelling van zalen door een dorpshuis is in beginsel vrijgesteld van BTW op grond van art. 11 lid 1 onderdeel b Wet OB 1968 (verhuur van onroerende zaken). Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep omzetbelasting.

Stichting X exploiteert een dorpshuis. X stelt zalen tegen vergoeding ter beschikking aan hoofdzakelijk verenigingen en clubs. Incidenteel organiseren de inwoners van het dorp een feest of bijeenkomst in het dorpshuis. X heeft als statutaire doelstelling de sociale samenhang in het dorp te bevorderen. Het bestuur toetst vooraf of de huurders de zalen wensen te gebruiken in lijn met de statutaire doelstellingen van de stichting. Bij de bijeenkomsten in het dorpshuis zijn altijd personeelsleden/vrijwilligers van X aanwezig en er kan gebruik worden gemaakt van het aanwezige meubilair en de muziekinstallatie. De inkomsten van X bestaan hoofdzakelijk uit barinkomsten, zaalhuur en subsidies.

De terbeschikkingstelling van zalen door X is niet vrijgesteld als een sociale en culturele dienst op grond van art. 11 lid 1 onderdeel f Wet OB 1968 en art. 7 en Bijlage B, onderdeel b.15.b Uitvoeringsbesluit OB 1968. Verder zijn de barverkopen door X niet vrijgesteld als fondswerving op grond van art. 11 lid 1 onderdeel v Wet OB 1968. X kan voor de horeca-activiteit gebruikmaken van de goedkeuring in het besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 18 december 2013, V-N 2014/5.23. Dit betekent dat de horeca-ontvangsten onder voorwaarden buiten de heffing kunnen blijven.

Lees ook het thema Non profit: vrijgesteld van btw of toch belast?

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 7

Wet op de omzetbelasting 1968 11

[Nieuwsbron]

Rubriek: Omzetbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 7 april

Informatiesoort: VN Vandaag

249

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen