X, een foundation gevestigd in land A, houdt 49,9% stemrechtloze aandelen in het in Nederland gevestigde Y BV. B woont in land A, heeft de overige aandelen in en de volledige zeggenschap over Y BV en is tevens oprichter en CEO van de in land A beursgenoteerde entiteit Z Ltd. X heeft zes bestuurders en zes commissarissen, waarvan twee derde van de bestuurders en commissarissen bestaan uit van B en Y BV onafhankelijke derden. Y BV heeft twee bestuurders, B en een Nederlandse bestuurder. X is in land A vrijgesteld van winstbelasting. Ook zou X bij vestiging in Nederland niet belastingplichtig zijn voor de VPB.
De Kennisgroep IBR VPB & winst stelt dat een 49,9%-aandelenbelang zonder stemrecht kan kwalificeren als 'portfolio-investering' voor de dividendbelasting. Indien sprake is van een portfolio-investering kan: i) X een beroep doen op de teruggaafregeling dividendbelasting en ii) Y BV een beroep doen op de inhoudingsvrijstelling. Een directe investering is geen portfolio-investering. Of sprake is van een portfolio-investering dan wel van een directe investering vergt een weging van alle relevante feiten en omstandigheden en staat ter beoordeling aan de inspecteur. Dat in deze casus aan het aandelenbelang van X geen stemrecht is toegekend sluit niet uit dat sprake is van een directe investering. Daarnaast komt voor deze weging mede betekenis toe aan de mate van invloed van B, alsmede aan hem gerelateerde personen, in de gehele structuur. Verder is van belang of X de vrije beschikkingsmacht heeft over de aandelen in Y BV.
Wetsartikelen:
Wet op de dividendbelasting 1965 10
Wet op de dividendbelasting 1965 4a
Rubriek: Dividendbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 11 september
Informatiesoort: VN Vandaag