De Kennisgroep loonheffing algemeen stelt dat het niet mogelijk is om een vergoeding voor eerste huisvesting aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel naast de 30%-vergoeding vanwege het aanwijsverbod van het genot van een woning.

In de voorgelegde casus vergoedt een werkgever aan ingekomen werknemers eerste en dubbele huisvestingskosten en wil hij de vergoedingen aanwijzen als eindheffingsbestanddeel ex art. 31 lid sub f Wet LB 1964. De eerste set vragen van de casus ziet op de vraag of de werkgever vergoedingen voor eerste of dubbele huisvestingskosten kan aanwijzen als eindheffingsbestanddeel naast de gerichte vrijstelling voor exterritoriale kosten. De laatste set vragen ziet op de vraag of de werkgever vergoedingen voor eerste huisvesting, dubbele huisvesting of overige exterritoriale kosten kan aanwijzen als eindheffingsbestanddeel naast de 30% vergoeding. De kennisgroep beantwoordt de vragen, met uitzondering van de vraag of de werkgever een vergoeding voor eerste huisvesting kan aanwijzen als eindheffingsbestanddeel naast de 30% vergoeding, bevestigend.

Lees ook het thema De werkkostenregeling: gerichte vrijstellingen en eindheffingen.

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 31

Wet op de loonbelasting 1964 31a

[Nieuwsbron]

Rubriek: Loonbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Informatiesoort: VN Vandaag

Editie: 2 januari

293

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen