Een inhoudingsplichtige kan terugkomen op de keuze om de inhoudingsvrijstelling niet toe te passen door middel van het indienen van een bezwaarschrift tegen de op aangifte afgedragen dividendbelasting. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep formeel recht.
In de casus heeft een inhoudingsplichtige 15% dividendbelasting ingehouden en op aangifte afgedragen in verband met een uitdeling die voor de opbrengstgerechtigde (de belastingplichtige voor de dividendbelasting) onder de deelnemingsvrijstelling valt. Zowel de inhoudingsplichtige als de belastingplichtige willen zich alsnog beroepen op de (facultatieve) vrijstelling van art. 4 lid 1 onderdeel a Wet DB 1965.
De kennisgroep ziet noch in de tekst van art. 4 lid 1 onderdeel a Wet DB 1965, art. 26 AWR en art. 26a AWR, noch in de parlementaire toelichting, reden om aan te nemen dat in bezwaar niet kan worden teruggekomen op de bij de inhouding gemaakte keuze door de inhoudingsplichtige. De kennisgroep stelt zich daarom op het standpunt dat in deze situatie het uitgangspunt van volledige heroverweging in bezwaar geldt.
Alleen de inhoudingsplichtige kan bezwaar maken tegen de op aangifte afgedragen dividendbelasting. De belastingplichtige kan dat niet.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Wet op de dividendbelasting 1965 4
Rubriek: Dividendbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 29 december
Informatiesoort: VN Vandaag