Als een belastingplichtige met een lijfrenterekening die de einddatum heeft bereikt niet binnen de wettelijke termijn de omvang van de lijfrentetermijnen vaststelt of de lijfrente omzet in een andere aanspraak, is het tegoed belast als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en is revisierente verschuldigd. Daarnaast moet de lijfrenteaanbieder de overschrijding van de wettelijke termijn doorgeven aan de Belastingdienst. Na de overschrijding vormt de lijfrenterekening een bezitting in box 3 en moet de aanbieder jaarlijks de waarde van de rekening renseigneren.
Om dit te voorkomen wil de lijfrenteaanbieder de lijfrenterekening beëindigen en de daarin aanwezige waarde onder inhouding van loonheffing uitbetalen in de laatste maanden van het jaar waarin de wettelijke termijn eindigt. Dit kan door een clausule op te nemen in de voorwaarden.
Volgens de kennisgroep is geen sprake van een oneigenlijk gebruik van de lijfrente dat de wetgever heeft willen tegengaan door het verscherpen van de premie-aftrekvoorwaarden. De afkoop wordt door de aanbieder geïnitieerd en ligt buiten de invloedsfeer van de verzekeringnemer. Als de aanbieder bij het naderen van, maar vóór het einde van de wettelijke termijn tot afkoop/beëindiging van het contract overgaat, leidt dit tot het in aanmerking nemen van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en is in het algemeen eveneens revisierente verschuldigd.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 1.7
Wet inkomstenbelasting 2001 3.133
Rubriek: Invordering, Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 11 november
Informatiesoort: VN Vandaag