De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen heeft een standpunt gepubliceerd naar aanleiding van de vraag welke rechtspersoon het uiteindelijke belang houdt in een situatie waarin een open CV onderdeel is van een concernstructuur. Door het materiële karakter van het begrip uiteindelijke belang is het niet relevant of het uiteindelijke belang wordt gehouden via een participatie in een open CV.

In de casus gaat het om meerdere holdingvennootschappen met ieder een natuurlijk persoon als aandeelhouder. De holdingvennootschappen hebben een belang in een coöperatie. De coöperatie participeert als enig commanditaire vennoot in een open CV. De open CV houdt een 100% belang in X bv. X bv houdt een 48% belang in Y bv. X bv wil het belang in Y bv uitbreiden naar 100%. Y bv heeft nog te verrekenen verliezen. De holdingvennootschappen bezitten ieder middellijk een belang van minder dan 1/3 in Y bv.

Het uiteindelijke belang in Y bv wijzigt door de uitbreiding in belangrijke mate op grond van art. 20a lid 1 Wet VPB 1969. De uitzondering van het tweede lid is hier niet van toepassing. Het uiteindelijke belang van de holdingvennootschappen en de achterliggende natuurlijke personen in Y bv was minder dan 1/3 deel. De uitzondering van art. 20a lid 2 onderdeel b is niet van toepassing.

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20a

[Nieuwsbron]

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 8 september

Informatiesoort: VN Vandaag

261

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen