De Kennisgroep aanmerkelijk belang heeft de vraag beantwoord of het “stallen" van gelden door een BV bij een aandeelhouder onder het schuldenbegrip van art. 4.13 lid 1 onderdeel f Wet IB 2001 valt. Volgens de kennisgroep is dit het geval.

De casus draait om X die enig aandeelhouder is van Y BV. Y BV heeft liquide middelen. Om gebruik te maken van het depositogarantiestelsel worden de liquide middelen “gestald” bij diverse rekeningen van X, bij verschillende banken. Gesteld wordt dat Y BV economisch eigenaar is van de “gestalde” liquide middelen en het juridisch eigendom van de liquide middelen bij X ligt.

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 21 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

340

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen