Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X meer inkomen heeft genoten uit de contante verkoop van de spijsolie als bedrijfsafval dan hij in zijn IB-aangiften heeft aangegeven. De rechtbank gaat daarbij niet uit van de stukken uit het strafrechtelijk onderzoek.

De Staatssecretaris van Financiën keurt met toepassing van de hardheidsclausule goed, voor zover nodig, dat X BV haar jaar als bedoeld in art. 7 lid 2 Wet VPB 1969, voor 2024-2025 mag splitsen volgens art. XIV van het Eindejaarsbesluit 2023 (V-N 2024/4.2.2), zonder een overeenkomstige wijziging van het statutair vastgestelde boekjaar.

De fiscaal partner van de erflater kan de doorschuifregeling bij vererving van een aanmerkelijk belang (art. 4.12a Wet IB 2001) toepassen als het door de erflater genoten inkomen uit aanmerkelijk belang ter zake van de overgang krachtens erfrecht wordt toegerekend aan de fiscaal partner van de erflater. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën stuurt de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen naar de Eerste Kamer en beantwoordt vragen van de JA21- en VVD-fracties over de verlening van de bezwaartermijn en de aangenomen motie Stultiens (V-N 2024/53.12).

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de wet niet de mogelijkheid biedt om opnieuw een rechtsgang te doorlopen over dezelfde aanslag. Het verzoek om ambtshalve vermindering is terecht door de inspecteur afgewezen.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat met het eerder onherroepelijk worden van de civiele beschikking inzake onder meer de uitdelingslijst de omvang van de nalatenschap in principe vaststaat.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de eenmanszaak geen bron van inkomen is omdat de administratieconsulent/belastingadviseur er bewust zijn niet-productieve uren en algemene kosten in onder brengt.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X meer inkomen heeft genoten uit de contante verkoop van de spijsolie als bedrijfsafval dan hij in zijn IB-aangiften heeft aangegeven. De rechtbank gaat daarbij niet uit van de stukken uit het strafrechtelijk onderzoek.

De Staatssecretaris van Financiën keurt met toepassing van de hardheidsclausule goed, voor zover nodig, dat X BV haar jaar als bedoeld in art. 7 lid 2 Wet VPB 1969, voor 2024-2025 mag splitsen volgens art. XIV van het Eindejaarsbesluit 2023 (V-N 2024/4.2.2), zonder een overeenkomstige wijziging van het statutair vastgestelde boekjaar.

De fiscaal partner van de erflater kan de doorschuifregeling bij vererving van een aanmerkelijk belang (art. 4.12a Wet IB 2001) toepassen als het door de erflater genoten inkomen uit aanmerkelijk belang ter zake van de overgang krachtens erfrecht wordt toegerekend aan de fiscaal partner van de erflater. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de wet niet de mogelijkheid biedt om opnieuw een rechtsgang te doorlopen over dezelfde aanslag. Het verzoek om ambtshalve vermindering is terecht door de inspecteur afgewezen.

De zorgsector zit in onzekerheid nu een deel van de zzp'ers volgend jaar mogelijk stopt. Per 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst handhaven en controleren of zzp'ers niet worden ingehuurd voor werk dat eigenlijk in dienstverband zou moeten worden uitgevoerd. De omvang van de gevolgen is nog moeilijk te overzien. "Sommigen gaan in loondienst, maar anderen stoppen ermee", denkt de beroepsorganisatie voor het zorgpersoneel NU'91.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de eenmanszaak geen bron van inkomen is omdat de administratieconsulent/belastingadviseur er bewust zijn niet-productieve uren en algemene kosten in onder brengt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat de door de verzekeraar gerenseigneerde waarde onjuist zou zijn. De inspecteur heeft voor de afrekenverplichting per 31 december 2020 dus terecht deze waarde toegepast.

De Hoge Raad oordeelt dat het werkelijke rendement ook uit ongerealiseerde vermogenswinsten of -verliezen bestaat. X heeft niet heeft bewezen wat in 2018 de waardeontwikkeling van zijn aandelen is geweest.