Vanaf het moment van uit elkaar gaan heeft de belastingplichtige op grond van een finaal verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden niet de economische eigendom van de helft van de woning van de ex-partner. De belastingplichtige heeft alleen een vordering in geld. Dit standpunt heeft de Kennisgroep onroerende zaken ingenomen.

Aanleiding voor dit standpunt is de volgende casus: een belastingplichtige en zijn partner zijn getrouwd onder huwelijkse voorwaarden waarin alleen een gemeenschap van inboedel bestaat en bij het einde van het huwelijk door echtscheiding of overlijden een finaal verrekenbeding geldt. Na het trouwen heeft de partner een woning gekocht, waarin de belastingplichtige en zijn partner zijn gaan wonen. De partner is de juridische eigenaar van de woning. De belastingplichtige en zijn partner zijn gezamenlijk de schuld ter verwerving van de woning aangegaan. Op 1 januari 2020 heeft de partner de woning verlaten en zich op een ander woonadres ingeschreven. De belastingplichtige is in de woning blijven wonen en heeft vanaf dat moment de lasten voor het huis betaald. De echtscheiding is op 1 december 2020 uitgesproken. De belastingplichtige en zijn ex-partner hebben geen echtscheidingsconvenant gesloten en geen afspraken ten aanzien van de woning en de verdeling van vermogen gemaakt. Op 1 juni 2022 heeft de belastingplichtige de woning van de ex-partner gekocht. In de periode van 1 januari 2020 tot 1 juni 2022 kan de belastingplichtige de betaalde rente voor zijn aandeel in de totale schuld gedurende deze periode niet in aanmerking nemen als aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning. De belastingplichtige heeft op grond van het finaal verrekenbeding geen economische eigendom van de helft van de woning, waardoor geen sprake is van een eigen woning.

Lees ook het thema Eigenwoningregeling.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Huwelijksvermogensrecht

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 5 juni

56

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen