De fiscale geheimhoudingsbepaling beperkt het inzagerecht van de Algemene Verordening Gegevensbescherming niet. Dat stelt de Kennisgroep AVG & privacy en de Kennisgroep formeel recht.

Het inzagerecht van art. 15 AVG is een nadere invulling van het grondrecht op gegevensbescherming en niet absoluut. In beginsel gaat het inzagerecht van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor op de fiscale geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR. Echter, omdat de Algemene Verordening Gegevensbescherming geen absolute gelding heeft kunnen lidstaten het inzagerecht beperken. Het inzagerecht kan worden beperkt indien de fiscale geheimhoudingsplicht een (beperkende) lidstaatrechtelijke bepaling betreft. De kennisgroep concludeert op basis van de parlementaire geschiedenis van de voorloper van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, de Wet bescherming persoonsgegevens, dat de fiscale geheimhoudingsplicht geen (beperkende) lidstaatrechtelijke bepaling betreft. Het recht op inzage kan in een individueel geval wel (deels) beperkt worden als dit noodzakelijk en evenredig is ter waarborging van een van de belangen uit art. 41 Uitvoeringswet AVG, met inbegrip van fiscale aangelegenheden.

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67

[Nieuwsbron]

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 13 december

Informatiesoort: VN Vandaag

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen