Een rechtsvorm van een niet-verdragsland voldoet niet aan alle eisen van art. 15, lid 4, aanhef en onderdeel d, Wet VPB 1969 en kan geen deel uitmaken van een fiscale eenheid, ook niet als deze vennootschap is ontstaan door een omzetting van een vennootschap die is opgericht naar het recht van een EU-lidstaat. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep reorganisatiefaciliteiten en fiscale eenheden.

In het standpunt worden twee situaties beschreven. In beide situaties wordt een naar Nederlands recht opgerichte en feitelijk in Nederland gevestigde vennootschap, die als moedermaatschappij deel uitmaakt van een fiscale eenheid, in twee stappen omgezet naar een rechtsvorm van een niet-verdragsland.

In de eerste situatie verdwijnt de Nederlandse vennootschap door een fusie met een EU-vennootschap, direct gevolgd door een omzetting in een rechtsvorm van een niet-verdragsland. De verzochte fiscale eenheid kan niet tot stand komen.

In de tweede situatie gaat het om een omzetting in een rechtsvorm van een andere EU-lidstaat, direct gevolgd door een omzetting in een rechtsvorm van een niet-verdragsland. De bestaande fiscale eenheid eindigt na de tweede omzetting.

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15

[Nieuwsbron]

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 2 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

347

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen