De Kennisgroep loonheffing stelt dat overgang van een onderneming (nog) niet leidt tot eindheffing van excessieve vertrekvergoedingen.

Werkgevers zijn op grond van art. 32bb Wet LB 1964 eindheffing verschuldigd bij de beëindiging van een dienstbetrekking wanneer een vertrekvergoeding hoger is dan het toetsloon van € 612.000 in 2023.

In de voorgelegde casus is er sprake van een fusie waardoor sprake is van een overgang van een onderneming in de zin van art. 7:662 BW (hierna: Wovon).

De kennisgroep stelt dat een overgang van een onderneming in de zin van Wovon geen toetsmoment is voor de toepassing van art. 32bb omdat de dienstbetrekking wordt voortgezet.

De kennisgroep wijst op een aantal verplichtingen van de verkrijger. Hij moet ná beëindiging van de dienstbetrekking ná de overgang beoordelen of eindheffing is verschuldigd over een vertrekvergoeding. Het loon dat de werknemer vóór de overgang heeft ontvangen moet worden meegewogen. Ook kunnen relevante kosten niet een tweede keer gericht worden vrijgesteld.

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 7 7:662

Wet op de loonbelasting 1964 32bb

[Nieuwsbron]

Rubriek: Loonbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 28 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

304

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen