De terugwentelingsmogelijkheid van zes maanden voor de aftrek van lijfrentepremies geldt niet voor lijfrentepremies die in aftrek kunnen worden gebracht op grond van de reserveringsruimte. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep winstfaciliteiten en firmaproblematiek.

In art. 3.130 lid 2 Wet IB 2001 wordt de mogelijkheid geboden om bepaalde lijfrentepremies, die zijn betaald binnen zes maanden na het jaar van staking, in aftrek te brengen in het voorafgaande jaar, de terugwentelingsmogelijkheid. De wettelijke bepaling markeert duidelijk voor welke lijfrentepremies deze terugwentelingsmogelijkheid bestaat: voor lijfrenten als bedoeld in art. 3.127 lid 5 en art. 3.129 Wet IB 2001. Dit zijn lijfrentepremies die in aftrek kunnen worden gebracht op basis van de jaarruimte.

Doel en strekking van de terugwentelingsmogelijkheid hebben betrekking op de behaalde winst in het jaar van staking en bieden geen ruimte voor een ruimere toepassing. De ruimte voor aftrek van lijfrentepremies op grond van de reserveringsruimte is immers in het stakingsjaar zelf al bekend.

Lees ook het thema Lijfrenten.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.130

Wet inkomstenbelasting 2001 3.129

Wet inkomstenbelasting 2001 3.127

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 8 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

351

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen