Dubbele belastingheffing over een commanditair aandeel van bv X in een in Duitsland gevestigd lichaam dat aldaar als fiscaal transparant wordt aangemerkt en in Nederland als niet-transparant, kan niet worden weggenomen door de objectvrijstelling, deelnemingsvrijstelling of verrekening van buitenlandse bronbelasting. Dit stelt de Kennisgroep IBR Vpb & winst.

Bv X is gevestigd in Nederland en deelt als commanditaire vennoot voor 4% in de winst van Y GmbH & Co. KG, gevestigd in Duitsland. Y GmbH & Co. KG wordt naar Duits recht als fiscaal transparant aangemerkt en in Nederland als niet-transparant vanwege het toestemmingsvereiste. In Duitsland wordt het aan bv X toerekenbare deel van de winst van Y GmbH & Co. KG direct bij bv X belast. In Nederland worden de latere uitkeringen van de winst door Y GmbH & Co. KG ook bij bv X belast. De kennisgroep stelt dat de winst bij bv X niet onder de objectvrijstelling valt omdat het commanditaire aandeel niet kwalificeert als ‘buitenlandse onderneming’ en er op andere gronden ook geen sprake is van ’winst uit een andere staat’. Omdat het commanditaire aandeel niet als deelneming kwalificeert valt de winst ook niet onder de deelnemingsvrijstelling. De door Duitsland geheven vennootschapsbelasting kwalificeert niet als voorheffing van bronbelasting die voor verrekening in aanmerking zou kunnen komen bij bv X. Als in gevallen als deze dubbele belasting optreedt kan deze alleen worden voorkomen door een onderlinge overlegprocedure, aldus de kennisgroep.

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen 25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15e

[Nieuwsbron]

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 24 november

Informatiesoort: VN Vandaag

491

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen