De goedkeuring voor de inkomstenbelasting dat de onttrekking van een ondergrond aan een onderneming en de aanwending hiervan voor de exploitatie van een zonne- en windpark, tot de oorspronkelijke onderneming blijft behoren, geldt niet voor de BOR. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep successiewet.

X heeft een bietenteeltbedrijf geschonken gekregen waartoe landbouwgrond behoort. In de voortzettingsperiode besluit X om een deel van de grond te gaan gebruiken als ondergrond voor een door hem te exploiteren zonne- en windpark. Hiermee start X een nieuwe onderneming. Er kan in dit geval sprake zijn van een duurzame inkrimping van de oorspronkelijke onderneming. Voor de inkomstenbelasting geldt dan een goedkeuring dat de ondergrond geacht wordt deel uit te blijven maken van het landbouwbedrijf waardoor er niet hoeft te worden afgerekend over de stille reserves van de ondergrond (onderdeel 9 van het Besluit van 23 november 2018, 2018-115091, Stcrt. 2018, 68647, V-N 2018/67.4). Volgens de Kennisgroep geldt deze goedkeuring voor de inkomstenbelasting niet voor de BOR en leidt het onttrekken van de ondergrond tijdens de voortzettingsperiode tot een gedeeltelijke staking en het deels niet voldoen aan de voorzettingseis. Ter onderbouwing merkt de Kennisgroep op dat de BOR een voorwaardelijke vrijstelling betreft en daarom een andere toets geldt. Tot slot verwijst de Kennisgroep naar het arrest HR 18 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:1054, BNB 2023/136V-N 2023/37.12.

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35e

[Nieuwsbron]

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 7 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen