De Kennisgroep resultaat uit overige werkzaamheden neemt het standpunt in dat er na de ruil en wederverhuur van de panden sprake is van een indirecte terbeschikkingstelling.

In de aan de kennisgroep voorgelegde casus is er sprake van een pandenruil tussen horecaondernemer X en drankproducent Y. X is enig aandeelhouder van X bv. Pand A wordt verhuurd door Y aan X bv. Panden B en C worden door X verhuurd aan Y die de panden doorverhuurt aan X bv. De huurcontracten zijn vrijwel gelijkluidend, maar er zijn enkele verschillen die erop wijzen dat het economische belang bij X berust. Volgens de kennisgroep is er sprake van een terbeschikkingstelling bij X ten aanzien van panden B en C. Omdat Y slechts fungeert als tussenschakel en het economische belang feitelijk bij X ligt, is er sprake van een indirecte terbeschikkingstelling. X bv drijft een onderneming in de panden B en C die eigendom zijn van X. De verhuur door X van deze panden aan Y en de wederverhuur van de panden aan X bv vormt geen zelfstandig economische functie.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 26 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

279

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen