De Kennisgroep deelnemingsvrijstelling stelt dat als in een dividendbesluit niet wordt aangegeven uit welke jaarwinst het dividend wordt uitgekeerd, de belastingplichtige alsnog aannemelijk kan maken uit welk boekjaar het dividend afkomstig is.

X houdt een belang in een CFC-lichaam als bedoeld in art. 13ab lid 3 Wet VPB 1969, waarbij zowel X als het CFC-lichaam een gelijk boekjaar hanteren. In jaar 1 maakt het CFC-lichaam 150 winst, die volgens de CFC-maatregel moet worden toegerekend aan jaar 1. De winst wordt niet uitgekeerd, maar toegevoegd aan de winstreserves van het CFC-lichaam. In jaar 2 maakt het CFC-lichaam 60 winst. Ditmaal keert het CFC-lichaam een interim-dividend uit, waarbij dit dividend in ieder geval voor 40 betrekking heeft op de winst over jaar 1. In het dividendbesluit is niet expliciet opgenomen dat het interim-dividend deels betrekking heeft op de winst over jaar 2, waardoor de dividenduitkering geacht wordt afkomstig te zijn uit de winst van het vorige boekjaar. X kan echter aannemelijk maken dat het interim-dividend deels is geput uit een ander jaar dan het vorige boekjaar. De beoordeling of X hierin slaagt is aan de inspecteur.

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13ab

[Nieuwsbron]

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 13 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen