De Kennisgroep successiewet neemt het standpunt in dat als twee samenwoners elkaar partner zijn in de zin van de Successiewet en de één iets nalaat aan het kind van de ander, tariefgroep 1 van toepassing is. Op deze verkrijging is ook de kindvrijstelling van toepassing.

A en B zijn zussen. Zij wonen samen en voldoen aan het partnerbegrip in de Successiewet. C is het kind van B en daarmee is A de tante van C. A overlijdt en heeft C tot haar erfgenaam benoemd. Doordat twee ongehuwde personen die worden aangemerkt als elkaars partner voor de toepassing van de Successiewet gelijkgesteld worden met gehuwden, worden A en C aangemerkt als aanverwanten. Doordat een aanverwant in de Successiewet weer gelijk wordt gesteld met een bloedverwant, is C een bloedverwant in de eerste graad van A. Daardoor brengt een redelijke wetstoepassing met zich mee dat voor deze verkrijging krachtens erfrecht tariefgroep 1 van toepassing is en dat C wordt aangemerkt als een kind van A, waardoor de kindvrijstelling van toepassing is.

Lees ook het thema Vrijstellingen schenk- en erfbelasting.

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 19

Successiewet 1956 32

Successiewet 1956 24

Successiewet 1956 1a

[Nieuwsbron]

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 25 april

Informatiesoort: VN Vandaag

566

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen