Aandelen waarvan de houder bij liquidatie of verkoop van de vennootschap als eerste het op die aandelen gestorte kapitaal terugkrijgt (liquidatiepreferente aandelen) vormen een aparte soort in de zin van art. 4.7 Wet IB 2001. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang.
X en Y houden de aandelen in XY BV. X houdt zogeheten liquidatiepreferente aandelen en Y houdt de overige, gewone, aandelen. De liquidatiepreferente aandelen geven op grond van de statuten bij liquidatie van de vennootschap of bij verkoop van de onderneming van de vennootschap als eerste het op deze aandelen gestorte kapitaal terug. Over het gestorte kapitaal van deze aandelen wordt geen preferente vergoeding berekend. X kan volgens de statuten zijn liquidatiepreferente aandelen omzetten in gewone aandelen, zodat het gehele aandelenkapitaal van XY BV na een omzetting uitsluitend bestaat uit gewone aandelen. De gewone aandelen delen volledig mee in de winst en hebben geen preferentie ingeval van liquidatie of verkoop van de onderneming en ook geen preferente vergoeding. Volgens de Kennisgroep vormen de liquidatiepreferente aandelen in deze situatie een aparte soort. De kennisgroep concludeert op basis van het Verzamelbesluit aanmerkelijk belang (Besluit van 9 maart 2018, 2018-27139, V-N 2018/22.2) dat de liquidatiepreferente aandelen van X en de gewone aandelen vermogensrechtelijk van elkaar verschillen. De aandelen van X kennen namelijk een preferentie ten opzichte van de gewone aandelen. Dat de preferente aandelen zijn om te zetten in gewone aandelen maakt dit niet anders, aldus de Kennisgroep.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.7
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 21 februari
Informatiesoort: VN Vandaag