De Belastingdienst hanteert bij de beoordeling of een aandeel een preferent aandeel is als bedoeld in de DSR-ab in de Wet IB 2001 en de BOR in de Successiewet, de uitleg die daaraan in het spraakgebruik wordt gegeven. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang en de Kennisgroep successiewet.

De Belastingdienst hanteert bij de beoordeling of een aandeel een preferent aandeel is als bedoeld in de DSR-ab in de Wet IB 2001 en de BOR in de Successiewet, de uitleg die daaraan in het spraakgebruik wordt gegeven. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang en de Kennisgroep successiewet.

In het standpunt wordt in negen punten beschreven hoe de Belastingdienst de uitleg naar spraakgebruik op hoofdlijnen invult. Hierbij zijn voorbeelden opgenomen. Het gaat om weging van alle relevante feiten en omstandigheden waarbij voorrang in de winstverdeling of bij liquidatie en beperkte winstgerechtigdheid zwaarwegende criteria zijn. Ook moet sprake zijn van meerdere soorten aandelen. De beoordeling vindt plaats ten tijde van de verkrijging. Verder blijkt uit de parlementaire geschiedenis dat een bijzonder stemrecht in beginsel niet tot de kwalificatie preferent aandeel leidt.

Een invulling op hoofdlijnen betekent dat niet voor alle gevallen op voorhand een pasklaar antwoord kan worden gegeven. Die individuele gevallen moeten nader worden beoordeeld door de inspecteur.

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 4.17a

Successiewet 1956 35c

[Nieuwsbron]

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 23 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen