De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst neemt het standpunt in dat de partnerschapsfictie voor de IACK van toepassing is wanneer een belastingplichtige zes maanden samenwoont met een kind en de ouder van het kind, welke niet staan ingeschreven op een woonadres in de BRP.
B en kind C (jonger dan 12 jaar) wonen in een kalenderjaar gedurende zes maanden samen op het woonadres van A. B en C schrijven zich daarbij niet in de BRP op het woonadres van A. B en A zijn vrienden en hebben geen relatie. De partnerschapsfictie moet zo worden uitgelegd dat met een partner gelijk wordt gesteld degene die ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige verblijft, en uitsluitend door het ontbreken van een inschrijving op hetzelfde woonadres in de BRP niet als partner wordt aangemerkt. In deze situatie heeft A recht op de IACK.
In het Besluit heffingskortingen is goedkeurend beleid opgenomen voor de situatie waarin een belastingplichtige en een kind niet ten minste 6 maanden op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de BRP, maar wel een gezamenlijke huishouding voeren. Er wordt voor toekenning van de IACK verondersteld dat is voldaan aan het inschrijvingsvereiste. Voor deze veronderstelling gelden wel voorwaarden. Zo moeten belastingplichtige en kind ten minste zes maanden een gezamenlijke huishouding voeren, mag het kind niet voor ten minste zes maanden staan ingeschreven op een ander woonadres in de BRP en moet voldaan worden aan de overige voorwaarden van de IACK. Ook de hierboven beschreven uitleg van de partnerschapsfictie is in de goedkeuring opgenomen. Met ingang van 1 januari 2025 treedt wetgeving in werking met codificering van deze goedkeuring.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a
Wet inkomstenbelasting 2001 1.2
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 16 mei
Informatiesoort: VN Vandaag