De Kennisgroep successiewet stelt dat niet wordt voldaan aan het voortzettingsvereiste als binnen vijf jaar na de verkrijging van de aandelen onder de BOR, het desbetreffende lichaam nieuwe aandelen uitgeeft aan een derde. Deze uitgifte beperkt de aanspraak van de verkregen vermogensbestanddelen op toekomstige winsten of waardeontwikkelingen.

A verkrijgt krachtens schenking met toepassing van de BOR het aandelenkapitaal van X bv, bestaande uit 100 aandelen met elk een nominale waarde van 1. Drie jaar na de schenking geeft X bv 900 nieuwe aandelen uit aan B, met een nominale waarde van 1 en tegen een zakelijke prijs van 20 per aandeel. Het agio komt naar rato van hun belang in het nominale aandelenkapitaal ten goede aan de aandeelhouders van X bv, te weten A en B. Na de aandelenemissie bezit A nog maar 10% van totale aandelenkapitaal. A voldoet niet meer volledig aan het voortzettingsvereiste van de BOR, waardoor de vrijstelling naar rato komt te vervallen. Hierbij is doorslaggevend dat het belang tot de onderneming door de uitgifte van aandelen aan een derde is afgenomen.

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35e

Successiewet 1956 35b

[Nieuwsbron]

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 6 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

455

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen