De voorgelegde casus gaat over X die een ab-verlies uit 2016 heeft. In de daaropvolgende jaren heeft X geen ab. In 2022 verkrijgt hij aandelen die weer een ab vormen. X verzoekt om het omzetten van het ab-verlies uit 2016 in een belastingkorting. De aanslagen IB/PVV tot en met 2021 staan onherroepelijk vast.
Volgens de kennisgroep kan X ook na het verkrijgen van een nieuw ab nog steeds gebruikmaken van de belastingkorting. Voor de omzetting wordt als voorwaarde gesteld dat X (en zijn partner) geen ab hebben. Dit wordt getoetst voor het belastingjaar waarvoor de belastingkorting wordt toegekend en dus de beschikking is afgegeven. Dat X op het moment van indiening van het verzoek tot omzetting een nieuw ab heeft doet hier niet aan af. De belastingkorting kan worden verrekend met de aanslagen IB/PVV 2018-2021 die al onherroepelijk vaststaan door middel van een verzoek om ambtshalve vermindering, mits het verzoek wordt gedaan binnen de vijfjaarstermijn. De belastingkorting kan tot uiterlijk 2021 worden verrekend omdat X daarna weer een ab heeft en niet meer voldoet aan de voorwaarden.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.53
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 28 september
Informatiesoort: VN Vandaag