X krijgt reeds betaalde omzetbelasting terug. Vervolgens verzoekt X door middel van een verzoek om teruggaaf van invorderingsrente op grond van art. 28c Invorderingswet 1990. Dit verzoek wijst de ontvanger af bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het bezwaar hiertegen is ongegrond verklaard. In beroep stelt de rechtbank X in het gelijk. Toen deze rechtbankuitspraak onherroepelijk vaststond, heeft de ontvanger alsnog invorderingsrente aan X vergoed.
De ontvanger dient over het tardief uitbetaalde bedrag aan invorderingsrente wettelijke rente te vergoeden op grond van art. 4:102 lid 2 Awb. De startdatum van het rentetijdvak is het moment waarop zowel de volledige beslistermijn als de volledige betaaltermijn van de ontvanger zijn verstreken. Vanaf dat moment is de ontvanger in “verzuim”. In dit geval start het verzuim veertien weken na ontvangst van het verzoek om vergoeding van invorderingsrente. De termijn eindigt op de dag voorafgaand aan die van uitbetaling van de invorderingsrente door de ontvanger.
Wetsartikelen:
Burgerlijk Wetboek Boek 6 6:120
Burgerlijk Wetboek Boek 6 6:119
Algemene wet bestuursrecht 4:98
Algemene wet bestuursrecht 4:102
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Invordering, Belastingrecht algemeen
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 7 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag