In een situatie waarbij het verslagjaar van een Nederlandse groepsentiteit afwijkt van het verslagjaar in de geconsolideerde jaarrekening van de groep als gevolg van oprichting, fusie of liquidatie, blijft volgens Kennisgroep Pijler 2 voor de berekening van de kwalificerende binnenlandse bijheffing de lokale financiële verslaggevingsregels leidend.

In de voorgelegde casus is sprake van een in Nederland gevestigde groepsentiteit die haar binnenlandse bijheffing op basis van de lokale financiële verslaggeving berekent. Het voornemen bestaat om de in Nederland gevestigde groepsentiteit gedurende het verslagjaar juridisch te fuseren of te liquideren. Hierdoor houdt zij in de loop van het verslagjaar op te bestaan. Ook wijkt haar verslagjaar in dat betreffende jaar incidenteel zal af van het verslagjaar van de geconsolideerde jaarrekening van haar uiteindelijkemoederentiteit.

Op basis van art. 8.13 lid 4 aanhef en onderdeel b Wet MB 2024 moet de kwalificerende binnenlandse bijheffing alsnog berekend worden op basis van de financiële verslaggevingsstandaard van de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijkemoederentiteit. Indien het verslagjaar van een Nederlandse groepsentiteit incidenteel afwijkt van het verslagjaar in de geconsolideerde jaarrekening van de groep, door bijvoorbeeld oprichting, fusie of liquidatie, is er géén sprake van een afwijkend verslagjaar.

Wetsartikelen:

Wet minimumbelasting 2024 6.1

Wet minimumbelasting 2024 8.13

[Nieuwsbron]

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 20 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen