De Kennisgroep IBR VPB en winst heeft een standpunt gepubliceerd over de toepassing van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting (Bvdb) en belastingverdragen die op het OESO-modelverdrag zijn gebaseerd ten aanzien van door een bancaire instelling ontvangen vergoedingen anders dan interest.
Een in Nederland gevestigde bancaire instelling verstrekt geldleningen aan buitenlandse klanten. Op de ontvangen rente is in het buitenland bronbelasting ingehouden. Daarnaast ontvangt de bank andere vergoedingen, zoals afsluitprovisie, waiver fee, cancellation fee en boeterente, waar geen bronbelasting op wordt ingehouden. De vraag is of deze vergoedingen kwalificeren als interest en of zij voor de berekening van de tweede limiet in aanmerking mogen worden genomen als inkomsten, hoewel er geen bronheffing is ingehouden.
Volgens de Kennisgroep kwalificeren deze vergoedingen niet als interest in de zin van art. 11 lid 3 OESO-modelverdrag en maken zij daarom geen deel uit van de tweede limiet. Dit geldt ook voor toepassing van het Bvdb 2001.
De afsluitprovisie en waiver fee worden niet betaald als tegenprestatie voor ter leen verstrekte gelden, maar voor door de bank verrichte activiteiten. Ook de boeterente en cancellation fee kwalificeren niet als interest. Deze betalingen zijn ook geen vergoeding voor het ter beschikking stellen van geld, maar een compensatie voor een verlies.
Wetsartikelen:
Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 5
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 22 november
Informatiesoort: VN Vandaag