De Kennisgroep winstbepaling heeft een standpunt gepubliceerd over de fiscaalrechtelijke gevolgen van een verbeurdverklaring. Daarbij zijn ook standpunten ingenomen over de omstandigheid dat de verbeurdverklaring wordt ervaren als een ontnemingsmaatregel en over de vraag of voor een verbeurdverklaring een voorziening kan worden gevormd.

Bij een doorzoeking van het huis van X wordt een groot bedrag contant geld gevonden. Het betreft een geldbedrag waarvan het verwijt is dat het afkomstig is uit een misdrijf, aangezien een legale herkomst is uitgesloten. De contanten zijn in beslag genomen en het OM heeft verbeurdverklaring gevorderd.

Indien de verbeurdverklaring een bijkomende straf is dan valt de verbeurdverklaring onder de aftrekuitsluiting van art 3.14 lid 1 onderdeel d Wet IB 2001, eventueel in combinatie met art. 3.14 lid 4 Wet IB 2001, mits is voldaan aan de genoemde voorwaarden. Indien de verbeurdverklaring een bijkomende straf is, maar wordt ervaren als een ontnemingsmaatregel, valt de verbeurdverklaring ook onder de aftrekbeperking van genoemd artikel.

Aangezien de verbeurdverklaring als straf in de zin van art. 3.14 lid 1 onderdeel d Wet IB 2001 niet aftrekbaar is, kan ook geen voorziening worden gevormd.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.14

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 8 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen