De Belastingdienst heeft een kennisgroepstandpunt gepubliceerd over de vraag of onroerende zaken op grond van art. 20a lid 8 onderdeel a van de Wet VPB 1969 als belegging kwalificeren als ten tijde van de belangenwijziging de onroerende zaken door belastingplichtige worden herontwikkeld, maar vaststaat dat de onroerende zaken bestemd zijn voor de verhuur.

In de voorgelegde casus gaat het om de situatie waarbij een belastingplichtige zich bezighoudt met herontwikkeling van zelf verworven onroerende zaken die na de herontwikkeling langdurig worden verhuurd aan derden. Ten tijde van de herontwikkeling wijzigt het belang in belastingplichtige voor 30% of meer.

In de reactie stelt de kennisgroep dat ook onroerende zaken die zich op het moment van belangenwijziging nog in de herontwikkelingsfase bevinden, vallen onder de specifieke beleggingskwalificatie van art. 20a lid 8 onderdeel a Wet VPB 1969. Ook als vaststaat dat deze zijn bestemd om ter beschikking te worden gesteld aan anderen dan met de belastingplichtige verbonden lichamen.

Met de uitbreiding van het beleggingsbegrip in lid 8 heeft de wetgever willen voorkomen dat verlieslijdende onroerendgoedvennootschappen worden opgekocht om deze verliezen te verrekenen met de winst van nieuw ingebrachte onroerende zaken. Het strookt niet met dit doel om onroerende zaken, die zich ten tijde van de belangenwijziging nog in de herontwikkelingsfase bevinden, maar waarvan vaststaat dat ze bestemd zijn voor de verhuur aan derden, voor de toepassing van art. 20a Wet VPB 1969 niet als belegging te kwalificeren.

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20a

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 19 april

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen