De Kennisgroep winstfaciliteiten en firmaproblematiek heeft een standpunt gepubliceerd over de overdracht van een firma-aandeel tijdens de voorperiode voor geruisloze inbreng in een bv. Een firma-aandeel kan niet met terugwerkende kracht worden overgedragen met toepassing van art. 3.63 Wet IB 2001.

In de voorgelegde casus hebben ouder en kind samen een vof. Het kind tekent in september 2022 een intentieverklaring voor inbreng in een bv. Hierin is opgenomen dat het kind het eigen aandeel en het aandeel van de ouder inbrengt naar de toestand per 1 januari 2022. De ouder draagt op 22 december 2022 het firma-aandeel over. Het kind richt tijdig de bv op en wil het gehele ondernemingsvermogen van de vof met terugwerkende kracht naar 1 januari 2022 geruisloos inbrengen.

Op de overdracht van ouder aan kind is art. 3.63 Wet IB 2001 alleen van toepassing als het aandeel van de ouder aan het kind op het beoogde overgangstijdstip voor de toepassing van de geruisloze inbreng al feitelijk heeft plaatsgevonden. De volgorde van de handelingen is van belang.

In het besluit van 19 januari 2022, nr. 2021-20252, V-N 2022/10.4, geeft de staatssecretaris expliciet te kennen dat voor uittredingen geen terugwerkende kracht geldt. Terugwerkende kracht is onder voorwaarden alleen toegestaan in zakelijke gevallen van aangaan of toetreding tot een personenvennootschap.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.65

Wet inkomstenbelasting 2001 3.63

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 4 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

449

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen