De € 25.000-grens zoals opgenomen in het pensioenartikel van het Verdrag NL-België moet in een migratiejaar worden getoetst op basis van het bedrag aan pensioen genoten in de buitenlandse periode binnen het kalenderjaar. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep IBR IB niet-winst/LB/PH.

X woont van 1 januari tot 1 juli in Nederland en van 1 juli tot en met 31 december in België. In het kalenderjaar ontvangt hij € 40.000 pensioen uit Nederland (in privaatrechtelijk dienstverband opgebouwd), waarvan € 20.000 is genoten in de binnenlandse periode en € 20.000 is genoten in de buitenlandse periode. Het pensioen is in het verleden volledig gefacilieerd opgebouwd in Nederland en wordt in België niet in de belastingheffing betrokken tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief voor inkomsten verkregen uit niet-zelfstandige beroepen. Vaststaat dat het pensioen ook in de buitenlandse periode een Nederlandse bron van inkomen vormt. Volgens het standpunt van de kennisgroep mag Nederland het pensioen dat is genoten in de buitenlandse periode in dit geval niet belasten. Het bedrag aan pensioen dat is genoten in de buitenlandse periode ligt onder de € 25.000-grens.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 7.2

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 18

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 27 september

Informatiesoort: VN Vandaag

143

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen