X heeft sinds 1 januari 2019 een schuld bij een bank die kwalificeert als eigenwoningschuld. Op 1 januari 2023 sluit hij deze eigenwoningschuld over naar zijn eigen bv. De kennisgroep beantwoordt de vraag of de overgangsbepaling van art. 10a.23 Wet IB 2001 van toepassing is.
Op eigenwoningschulden die na 2022 worden overgesloten naar de eigen vennootschap is de overgangsbepaling van art. 10a.23 Wet IB 2001 niet van toepassing. Hierdoor geldt de hoofdregel van art. 4.14a, lid 6 Wet IB 2001. Dat betekent dat om een eigenwoningschuld buiten aanmerking te laten bij het vaststellen van een fictief regulier voordeel moet de vennootschap een recht van hypotheek op de eigen woning hebben.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a
Wet inkomstenbelasting 2001 4.14a
Wet inkomstenbelasting 2001 10a.23