De Kennisgroep winstbepaling heeft naar aanleiding van de zogenaamde FBI-vastgoedmaatregel vragen ontvangen over de toepassing van de ruilarresten bij de verkrijging van een belang in een transparant lichaam. In het standpunt worden vijf verschillende praktijksituaties uitgewerkt. In geen van de situaties kunnen de ruilarresten worden toegepast.
Indien vanuit het perspectief van een VPB-plichtig lichaam een aandelenbelang in een FBI wordt geruild voor een belang in participaties in een fiscaal transparant fonds, waarin het vastgoed van de BV wordt ingebracht, dan betreft het weliswaar dezelfde vastgoedportefeuille, maar verschilt de wijze waarop deze in het vermogen van de belastingplichtige tot uitdrukking komt. Ongeacht het doel van het FBI-regime zijn er verschillende fiscale gevolgen tussen een FBI-aandeel en een CV-participatie. Uit de verschillende fiscale gevolgen blijkt dat aan de eis van geheel gelijke aard niet is voldaan.
Ook fictieve vervreemdingen van een aandelenbelang in een buitenlandse open CV-achtige, binnenlandse open CV of fonds voor gemene rekening, of gecertificeerde participaties in een open CV of FGR kwalificeren niet voor toepassing van de ruilarresten. Hier is bij de verkrijging van vastgoed in ruil voor aandelen sprake van een wezenlijke verandering in de fiscale positie en daarmee van de economische betekenis van de afgestane aandelen en het verkregen vastgoed. Van economisch dezelfde betekenis innemen kan dan geen sprake zijn.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 6 december
Informatiesoort: VN Vandaag
Focus: Focus