Nederland heeft het exclusieve heffingsrecht over de winst die aan de vanuit Nederland geleide onderneming kan worden toegerekend en verdragsland A heeft het exclusieve heffingsrecht over de winst die aan de vanuit staat A geleide onderneming kan worden toegerekend. Dezelfde verdeling van de heffingsbevoegdheid geldt voor de voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen.
X is een natuurlijk persoon woonachtig in een EU-lidstaat waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten (verdragsland A). X houdt belangen in scheepvaartondernemingen die tot eenzelfde concern behoren. De belangen van X betreffen samenwerkingsverbanden en aandelen in vennootschappen die als beherend vennoot optreden van de samenwerkingsverbanden. De samenwerkingsverbanden zijn naar Nederlandse fiscale maatstaven transparant. Binnen het concern zijn zowel scheepvaartondernemingen te onderkennen die worden geleid vanuit Nederland als die worden geleid vanuit verdragsland A. Deze laatste zijn aldaar aan een winstbelasting onderworpen.
X is voornemens het concern te herstructureren waarbij hij al zijn belangen wenst in te brengen in Y, een naar Nederlands recht opgerichte vennootschap die feitelijk wordt geleid vanuit Nederland. X houdt alle aandelen in Y. Na de herstructurering wordt de ene scheepvaartonderneming nog steeds vanuit Nederland geleid en de andere vanuit verdragsland A. De vraag is hoe de heffingsbevoegdheid wordt verdeeld.
Wetsartikelen:
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 8 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag